Schrijven is schrappen

In mijn toch wel tamelijk lange carrière heb ik geen verhaal meegemaakt dat zo weerspannig was om op papier te krijgen als Hoe overleven we? Hoe vaak ik niet op het punt heb gestaan mijn iPad (want daar heb ik het voor een groot deel op gemaakt) in de sloot te smijten/vanaf het aanrecht er bovenop te springen/hem met een moker aan gruzelementen te slaan.

Met nog geen enkel boek heb ik zo vaak een valse start gemaakt. Om dan telkens na dagen, weken en soms maanden eraan gewerkt te hebben te moeten concluderen: ik kan hier op deze manier niet verder mee. Dit klopt niet.

Dat waren de valse starten, maar onderweg heb ik ook vele verkeerde afslagen genomen. Alsof je door een groot bos loopt, zonder anti-verdwaal app, met een beroerd richtingsgevoel, kruimeltjes ziet liggen, een spoor volgt en dan houdt het plotseling op. Daar stond ik dan in m’n branderige ogen te wrijven (dat krijg van uren en uren per dag op een iPad turen) verdwaasd om me heen te koekeloeren. Hoe verder, geen idee. Terug op m’n schreden. Ander pad proberen. Vloeken, tieren, wanhopen, twijfelen aan mijn schrijverschap (maar eigenlijk nooit aan het onderwerp en aan de noodzaak) Weer dagen, weken, maanden verder en concluderen: dit gaat wéer niet de goede kant op. En ondertussen raakte ik steeds verstrikt in doornige bramenstruiken, schrok ik van wildedierengeluiden, zag ik kuddes beren, kippen en schapen over de weg sjezen en schuifelde ik voorzichtig lang de kant van het pad omdat er valkuilen zouden kunnen zijn. Soms klom ik in een boom om overzicht te krijgen, maar dan bleek er keer op keer dikke mistwolken boven het bos te hangen. Een weerspannig, onwillig verhaal. En niet voor niks natuurlijk, want het ging om precaire materie.

Ik raakte vooral vaak van mijn pad af door toedoen van drs. Mol, mijn innerlijke psycholoog. Hij heeft een veel te breed interessegebied en kan totaal geen maat houden. En door Hector, mijn innerlijke waakhond, die me uit alle macht bij de hete brei weg probeerde te houden.

Soms zat ik dagen, weken, maanden lang vastgeplakt op een boomstam, grommend te tandenknarsen, terwijl ik zo graag verder wilde lopen.

Mijn boek ging over patronen en langzamerhand begon ik in al dat geworstel en gedwaal ook een patroon te zien. Ik begon het Verhaal als een entiteit te zien, met een eigen wil en doel, net zoals Mol, Kloek en de hele misjpoge. Ik mocht pas verder als het vond dat ik er aan toe was. Als ik bepaalde inzichten had gehad, bepaalde dingen had meegemaakt. Er rijp voor was, als het ware. Verhaal was de baas, niet ik. Ik kon kiezen: of met die moker in de weer gaan, of geduld en vertrouwen hebben en het tempo dat Verhaal aangaf gedwee volgen. Innerlijk verzet was zinloos en werkte contraproductief.

Dus als Verhaal bepaalde: je mag nu niet verder, dan zat er niks anders op iets anders te gaan doen. Dat deed ik dan, want stilzitten kan ik niet zo goed. Maar wat ik ook deed (leren weven, een (half)kinderboek maken, schilderen, studeren, lezen, opleidingen doen), het was altijd in dienst van Verhaal. Ik ben het slaafje van Verhaal geweest, bijna vier jaar lang.

Gisteren zei een goede vriendin dat ze vond dat ik een manisch kantje had. Daar schrok ik nogal van, want zo zag ik mezelf helemaal niet. Maar misschien heeft ze wel gelijk. Ik kan inderdaad een enorme mono-focus hebben. (Ik herinner me nu opeens dat iemands ooit tegen me gezegd heeft dat ik als een terriër ben, die, als hij eenmaal iets tussen zijn kaken heeft, niet meer loslaat. En zo heb ik meteen een sub erbij:) Die eigenschap, gecombineerd met een wandering, wondering mind is best een uitdaging.

Maar ik heb me overgegeven en onderweg heb ik veel geleerd, ervaren, ontdekt, mirakels meegemaakt, bijzondere mensen ontmoet, de hero’s journey gedaan, me door de rijstebrijberg heen gegeten en aan de andere kant ervan uitgekomen. En vreemd genoeg ben ik niet compleet uitgeput, zoals vroeger, met mijn andere boeken, maar ontspannen, als herboren zou je kunnen zeggen.

Trauma uitspitten is een soort van schatgraven, zegt Mol.

Ooit zag ik eens een T-shirt ergens hangen, in ItaIië was het, in de lobby van een hotel. ‘‘ I am the treasure I was always looking for’ stond erop. Ik heb nog steeds spijt dat ik ‘m niet gekocht heb.

Ik zal op deze plek op wat valse starten en zijweggetjes plaatsen. Intussen weet ik ook dat al het materiaal dat niet in het boek terecht is gekomen niet voor niks is geweest. Alles dient een doel. Alleen heb je met je ‘thinking mind’ dat vaak niet meteen door.

Nepwimpers, lucht en leegte

 

Ik zeg het niet snel van mezelf, maar dit vind ik een mooie foto. Hij is gemaakt door Frank de Ruijter.

Het geheim is: ik heb nepwimpers. Voor het eerst van mijn leven. Opgeplakt door de visagist die mij voor dit portret bij een artikel in het NRC opgetut had. Wapperwimpers bijna tot mijn wenkbrauwen, eindelijk! Een droom in vervulling! O, ijdelheid der ijdelheden!

Even opzoeken waar die uitspraak vandaan komt… Uit het boek Prediker. Verduidelijkt in de nieuwe bijbelvertaling: “Lucht en leegte,” zegt Prediker, “lucht en leegte, alles is leegte”. Klinkt streng en veroordelend.

Er was niet zo veel lucht(igheid) en leegte meer in mijn leven, zo rond 2013. Agenda jaar na jaar aan een stuk door bomvol, deadline na deadline, nauwelijks een sociaal leven, krakkemikkige gezondheid, doodop en dat niet willen (en kunnen) toegeven. Tegelijkertijd, in een diepere onderstroom, was er het besef dat het tijd was voor vernieuwing, zowel op artistiek, persoonlijk én lichamelijk vlak. Werk aan de winkel dus. En daarvoor was een moeilijke beslissing noodzakelijk: géén werk meer aan de winkel. Stoppen. Met alles. Op de plaats rust, grotendeels noodgedwongen en een beetje vrijwillig.

Dat was nogal wat.

Alleen waar er ruimte is, kan iets nieuws ontstaan.

Ruimte, pauze, ‘niks’doen, een time-out nemen is  doodeng, want opgeven wat je hebt is onverstandig en krankjorem en wat als er nooit meer iets gaat groeien? Of als het alleen maar doornige, wilde bramenslierten zijn, nauwelijks vrucht, een en al prik? Wat als je gewoon verdwijnt?

Maar zo werkt het niet. Als er ooit iets groeide, zal er weer wat groeien. Bijvoorbeeld zaadjes die niet eerder de kans kregen te ontkiemen, omdat er geen plek was.

Ik ging schilderen en tekenen, want dat was het enige wat ik nog wilde en kon. Voor niks en niemand, alleen maar voor mijn eigen lol.

En dit was er wat er van daaruit ging groeien: nieuwe gedachten en inzichten en een nieuwe manier om ze tot uitdrukking te brengen. Dankzij die leegte kon ik me weer vullen.

Het resultaat is dat Oomen weer stroomt. En soms overstroomt, in een boek bijvoorbeeld.

Die nepwimpers waren niet aan mij besteed, helaas. Binnen de kortste keren was ik ze kwijt. En ik vond ze zo mooi. (Nee, zelf opplakken is geen optie, dat wordt niks)

Een beetje ijdel mag best, meneer Prediker, en lucht en leegte, daar is ook helemaal niks mis mee. Dat is zelfs onontbeerlijk, op z’n tijd.

Francine se desarregla!

Op 8 maart, op internationale vrouwendag, komt de eerste vertaling van ‘Oomen stroomt over’ uit, in Spanje!

Met een hele nieuwe cover. Muy hermoso!

De rechten zijn ook aan Duitsland, Noorwegen, Zweden en Tsjechië verkocht en daar zijn Tang, Kloek, Centje en ik heel erg blij mee!

 

Waarom staan er zo weinig vrouwen aan het roer?

Stroom zélf over!

Vanaf nu in de winkel: ‘Logboek van een overstroming’. Het werkboek bij ‘Oomen stroomt over’. Met een kleine cursus ‘Tem je Tang’, een heleboel inspiratie en nog meer plek om je eigen overstroming te documenteren!

 

 

Dé remedie tegen breinblubber!

Grijp je goudvis!

Uit mijn dagboek (uh… nachtboek)

Het boek is binnen! (oeps!)

Het boek ligt op de pers!

Heb ik honderden boeken gemaakt, was dit toch een heel speciaal moment. Omdat:

(meer…)